In juli 2008 besloot de gemeenteraad van Werkendam om Henk Hellegers voor een derde termijn als burgemeester van Werkendam te benoemen. Al 12 jaar staat hij ‘aan het roer’ van de gemeente Werkendam. Al die tijd heeft hij met SGP en met SGP-ers te maken. Tot volle tevredenheid, overigens. In dit interview vertelt burgemeester Hellegers over zijn burgemeesterschap én over de SGP.
Levensloop Hellegers
Hellegers werd in 1955 geboren in de gemeente Wouw. Na zijn HBS studeerde hij tot ongeveer 1980 in Nijmegen. Na zijn kandidaats in de politicologie, rondde hij een doctoraal Massacommunicatie en een doctoraal Politicologie af. De eerste stappen van zijn politieke loopbaan zette hij in de Partij van de Arbeid.
‘In 1978 werd ik op 23 -jarige leeftijd in de gemeenteraad gekozen in een eenmansfractie. In 1982 was ik opnieuw lijsttrekker, toen haalden we drie zetels en ben ik wethouder geworden. Dit heb ik gedaan totdat ik op 1 maart 1989 burgemeester werd van Dussen. Het betrof overigens een parttime wethouderschap; toen gebeurde dat nog wel eens. Wouw was maar een kleine gemeente met zo ’n 1000 inwoners. Nu hoort het bij de gemeente Roosendaal.
Naast dit wethouderschap heb ik in het onderwijs gewerkt als leraar maatschappijleer. Ik heb ook nog wat in de journalistiek gedaan en daarnaast ben ik van 1982 tot 1989 werkzaam geweest als fractiemedewerker Binnenlandse Zaken bij de PvdA-fractie in de Tweede Kamer. Vooral in het begin was het prachtig om al die bekende mensen zomaar ‘in het wild’ tegen te komen. Van der Vlies was toen al fractievoorzitter! Het was een hele leuke periode en ook een hele handige periode. Ik kon de Haagse dingen plaatselijk gebruiken, maar ook de plaatselijke dingen weer in Den Haag, als praktijkvoorbeelden. Sinds de herindeling in 1997 ben ik burgemeester van de nieuwe gemeente Werkendam.’
Overstap naar burgemeesterschap
Wat bewoog u destijds om burgemeester te worden van een gemeente als Dussen; wat bewoog u überhaupt om burgemeester te worden? En wat beweegt u om nog steeds burgemeester van Werkendam te blijven?
‘Ik draaide lokaal mee als wethouder en ik draaide ook mee in de landelijke politiek, want als fractiemedewerker zit je toch in die wereld. Dan bekruipt je wel eens de gedachte: ik zou best Tweede Kamerlid willen worden. Maar uiteindelijk trok de lokale politiek, het heel dichtbij de burger staan en het veel concreter bezig-zijn, me toch meer. Dat vindt ik overigens nog steeds. Je doet dingen, je besluit dingen, maar je ziet ook het resultaat. In Den Haag heeft het toch vaak een hoog abstractieniveau, hoewel er vandaag de dag in de Tweede Kamer ook dingen besproken worden waarvan ik denk: moet je je daar nu mee bezighouden? Het populariseert wel heel erg snel.’
U gaf op een gegeven moment toch de voorkeur aan het burgemeesterschap boven het wethouderschap?
‘Ja, uiteraard. Zo kon ik van mijn hobby mijn beroep maken. Juist als beginnend burgemeester van een kleine gemeente zoals Dussen doe je ook inhoudelijk veel taken. Bij een gemeente met een omvang als de onze, met vier wethouders, worden de inhoudelijke taken toch voornamelijk door de wethouders uitgevoerd. Dat vind ik soms wel eens jammer. Maar dat is het voordeel van een wethouderschap in een grotere gemeente. En in nog grotere gemeentes ben je als wethouder nóg veel inhoudelijker bezig.
Maar als burgemeester heb je daarnaast nog zoveel andere dingen te doen. Allereerst de portefeuille openbare veiligheid, tevens heb ik de ‘Biesbosch-zaken’ onder mijn hoede; verder zaken als communicatie, voorlichting en wijkgericht werken en de portefeuille ‘kunst’. Dit zijn niet echt dé politieke portefeuilles, want die zitten – terecht – bij de wethouders.’
Andere dimensie
Het burgemeesterschap heeft daarnaast echter een andere dimensie. Je vertegenwoordigt de gemeente, je bent het boegbeeld van het bestuur en over het algemeen de enige constante factor. Alles bij elkaar nog voldoende uitdaging om een nieuwe ambtstermijn te beginnen. En ach, in het burgemeesterschap zijn iedere dag weer andere en nieuwe uitdagingen. Het is een baan waarin je ’s ochtends begint, en dan niet weet wat je in de loop van de dag allemaal tegen gaat komen. Elke keer doen zich nieuwe omstandigheden voor, onverwachte gebeurtenissen, elke keer weer andere mensen en dat blijft leuk.
Plus het feit dat je voor je gemeente je nek uit kunt steken, bijvoorbeeld tijdens mijn statenlidmaatschap voor de Partij van de Arbeid in de vorige periode. Ik kon toen dingen vanuit Den Bosch meenemen naar de gemeente en andersom, je bestuurde toen weer vanuit een andere dimensie en je had te maken met andere netwerken.
Andere gemeente, nieuwe cultuur
U bent als burgemeester van de kleine gemeente Dussen naar de nieuwe en grotere gemeente Werkendam gegaan. Dat was een hele overstap aangezien beide gemeenten nogal verschilden wat betreft de grootte, maar ook wat betreft de cultuur. Hoe heeft u deze omschakeling ervaren?
Voor mij was destijds één punt heel erg belangrijk en zo heb ik mij als burgemeester van Dussen – al voor die herindeling – opgesteld: laten we nu alsjeblieft geen strijd gaan voeren tegen die herindeling, want dat is toch een verloren race als gemeente van slechts 6000 inwoners. Dan blijf je gewoon niet zelfstandig. Mede daardoor, denk ik, was er al niet zoveel weerstand meer tegen een herindeling, dus konden we ook ruim van tevoren bouwen aan de nieuwe gemeente. En daar heb ik actief aan meegewerkt.
Meegevallen
Als dan die nieuwe gemeente er komt, denk je bij je zelf: verdraaid, eigenlijk zou ik er dan ook wel burgemeester van willen worden. Je hebt als het ware het fundament gelegd, je hebt het huis gebouwd en ja… dan zou je er ook wel willen wonen. Natuurlijk heb ik me gerealiseerd dat Werkendam een andere gemeente was, maar ik moet zeggen dat het me alleszins is meegevallen. Anders had ik het ook geen 12 jaar volgehouden.
Ik vind dat je uit moet stralen dat je burgemeester wilt zijn van alle inwoners. Dat betekent ook dat je je aan moet passen aan datgene wat in gemeentes leeft. En als je dat dan maar consequent doet, dan is er niks aan de hand. Althans, zo heb ik dat ervaren de laatste 12 jaar. Hoewel ik niet reformatorisch ben, bijvoorbeeld, heb ik er nooit enig probleem van gemaakt om naar reformatorische kerken te gaan als daar iets aan de hand was. Het hoort bij mijn functie als burgemeester, de mensen vinden dat ik daar moet zijn. Voor hen is dat belangrijk. Maar aan de andere kant ontvang ik ook Prins Carnaval, want dat is weer belangrijk in de andere kernen. Met het nodige respect voor elkaar, kan dat heel goed.
Hoe ervaart u het om een college voor te zitten, waarin zowel ‘rood’ als ‘rechts’ vertegenwoordigd zijn?
Lachend: “Ik weet niet wat je rechts noemt. Ikzelf vind de SGP in Werkendam niet per se rechts. Dat zeg ik eerlijk, zonder flauwekul. Ik heb veel plezier gewerkt met Jan van Belzen en nu met Jan Luteijn. Dat zijn toch de mensen die ook het rentmeesterschap uitstralen, ouderenbeleid, milieu en noem maar op en die op een aantal punten zelfs linkser zijn dan de Partij van de Arbeid. Dus in die zin vind ik de SGP ‘rechts’ noemen een karikatuur.
Ik zie ook in de raad dat de Partij van de Arbeid en de SGP elkaar op een heel aantal punten prima kunnen vinden. Het is denk ik vooral heel belangrijk: wat voor personen zitten er? Het heeft tot nu toe in Werkendam altijd goed geklikt, en dan werkt het uitstekend. Het zegt natuurlijk wel wat dat in Werkendam al twaalf jaar zowel de SGP als de PvdA in het college zitten en dat er eigenlijk nooit enig probleem is tussen de beide partijen.”
Hoe beoordeelt u de bereidheid van de SGP om in de gemeentelijke politiek samen te werken met andere partijen?
In het begin keek ik daar wel enigszins tegenaan. Daar heb je dan die hokjesgeest weer, zo van: hoe zal dat gaan met die SGP? Hierin speelde natuurlijk mee dat in Dussen de gedachte leefde: oei, straks mag niet eens meer gevoetbald worden op zondag. Zeg maar, de karikatuur die er van de SGP bestaat. In de praktijk merk je daar echter niks van. Ik vind de SGP een partij die altijd prima compromissen weet te sluiten en ook de grenzen weet van het haalbare. Anders zouden onze coalities het ook nooit zo lang volgehouden hebben. Alleen de eerste paar jaar waren lastig. Toen gingen even zaken opspelen als de koopzondag, maar dat begreep ik ook wel, zo kort na de herindeling. Juist op zo’n moment wil je van beide kanten vasthouden aan je standpunt. Nadien is het eigenlijk nooit meer een probleem geweest. Je leert van beide kanten vanzelf te leven met wat haalbaar is. En daarbij, nu realiseert iedereen zich ook wel: we moeten niet meer met de koopzondag komen, want er is toch geen behoefte aan. Het was indertijd gewoon een prestigestrijd.
In zijn algemeenheid vind ik de SGP een heel reële partij, ook in de gemeenteraad. Het is niet de partij die heel hoog in de toren klimt, maar gewoon reëel politiek bedrijft. Een betrouwbare partner ook. Je komt met de SGP zelden voor heel onverwachte dingen te staan, dat je denkt: hoe komen ze daar nou bij?
Gemeentelijke samenwerking
Momenteel is het vraagstuk ‘gemeentelijk samenwerking’ weer erg actueel, nadat een rapport verschenen is van het onderzoekbureau Twynstra Gudde waarin enkele aanbevelingen gedaan worden om de gemeentelijke samenwerking beter vorm te geven. Wat is uw mening over nut en noodzaak van meer gemeentelijke samenwerking?
Samenwerking is zonder meer nodig. Als ik de 12 jaar dat ik hier zit met elkaar vergelijk, tussen begin en nu, dan zeg ik: er is natuurlijk in gemeenteland ontzettend veel veranderd. Gemeenten zijn niet alleen veel groter geworden maar hebben ook daarmee corresponderende bevoegdheden en taken erbij gekregen. De laatste 5 a 6 jaar wordt er best veel over de schutting van de gemeente gegooid; iets als thuiszorg, daar hoefden wij ons was nooit mee te bemoeien. We hebben nu WMO: de gemeente gaat ineens overal over.
Dat is niet alleen op dit terrein zo, ik hoef alleen maar naar mijn eigen portefeuille te kijken. In Dussen had ik een vrijwillige brandweer; waar we ons mee bezighielden was dat er een brandweerwagen was, dat er uniformen waren en er moest natuurlijk een kazerne zijn. Als ik nu zie wat het veiligheidsbeleid inhoudt, welke verantwoordelijkheden het Rijk ons geeft, dan zeg ik: ja, die wereld verandert heel snel en daarmee veranderen ook de taken en bevoegdheden van de gemeente snel, en dat maakt het simpelweg heel hard nodig om samen te werken.
Hoger niveau
En je ziet dat veel gemeenten dat ook doen. Dat moeten wij óók doen. Alleen, dan zeg ik er wel bij: wij moeten ons realiseren dat de drie Altena-gemeenten bij elkaar ook nog maar de grootte hebben van een gemeente als Oosterhout. En dat die gemeente ook weer samenwerkt met gemeenten als Breda, Geertruidenberg, Drimmelen. Dus in nogal wat gevallen, moet je de samenwerking naar een hoger niveau tillen. We moeten niet de illusie hebben dat bij een eventuele fusie wij als Altena-gemeente de hele wereld aankunnen. Want dat is gewoon niet zo.
Ik ben er echter ook van overtuigd dat we met de drie gemeenten, zeker in de uitvoerende sfeer, op een heel aantal terreinen uitstekend kunnen samenwerken. En we moeten ook niet zo somberen over de samenwerking, want ik vind dat het op dit moment al uitstekend gaat. We hebben een gezamenlijke VVV-post, een gezamenlijk brandweerkorps en samen met Woudrichem een gezamenlijke Sociale Dienst. Kortom, er gebeurd al genoeg
Wat zijn uw ambities voor de komende tijd?
Ik ga voorlopig nog wel zes jaar doorwerken. Dat is wel mijn bedoeling, want ik heb het prima naar mijn zin. Ik woon prima in Dussen, we hebben een leuke gemeente en er zijn nog genoeg uitdagingen voor de toekomst.