De ‘benedenkerk’: 1891-2024. Van bedehuis tot woonwinkel

De ‘benedenkerk’: 1891-2024. Van bedehuis tot woonwinkel

Medio 2024 maakte de slopershamer het winkelcomplex van voorheen Visser Slaapadvies met de grond gelijk. De voormalige kerk van de Gereformeerde Gemeente, in de volksmond wel Benedenkerk (‘benejekerk’) genoemd, hield daarmee ook op te bestaan. Sinds 1989 was het gebouw al aan de eredienst onttrokken. In deze bijdrage een geschiedenis van het gebouw in vogelvlucht. Inclusief unieke foto’s van de verbouwing eind 1989.

Ontwikkelingen in kerkelijk Werkendam

Werkendam had sinds de Reformatie (1517) altijd maar één kerk gehad: de Nederduitse Gereformeerde Kerk. Weliswaar kende het dorp later wel een joodse gemeenschap, maar andere christelijke kerkgenootschappen zoals katholieken, lutheranen of remonstranten waren er niet. In 1816 ontstond de Nederlandse Hervormde Kerk, als voortzetting van de oude Nederduitse Gereformeerde Kerk maar dan met een andere kerkordelijke organisatie. Tegen de zin van velen kreeg de oude kerk een nieuw reglement opgelegd. Het ontstaan van de Nederlandse Hervormde Kerk leidde dus al vanaf het begin tot veel verwarring en ontstemming. Maar met name koning Willem I gaf geen krimp en de kerk moest haar nieuwe kerkorde accepteren.

Het was met name deze ontwikkeling die uiteindelijk de Afscheiding aanjaagde. In heel het land kwam het vanaf 1834 op allerlei plaatsen tot afscheiding van de Nederlandse Hervormde Kerk. Men vormde zelfstandige gemeenten, los van de hervormde kerk. In Werkendam was er in elk geval sinds 1837 een Christelijke Afgescheiden Gemeente. Met de Doleantie van 1886 vertrokken in veel plaatsen opnieuw grote groepen hervormden uit de Nederlandse Hervormde Kerk, onder leiding van de bekende dominee-politicus Abraham Kuyper. In 1892 voegden beide afsplitsingen (die van 1834 en 1886) zich bij elkaar tot een nieuwe kerk: de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Onenigheid in de kerk

De geschiedenis van de onlangs gesloopte ‘benedenkerk’ was nauw verbonden met de Doleantie. Het begon allemaal met een briefwisseling, halverwege 1887. Enkele bezwaarde hervormden schreven een brief aan de hervormde kerkenraad. De briefschrijvers zetten de raad onder druk met het dringende verzoek om terug te keren naar de oude principes van de kerk zoals ze vóór 1816 waren. De kerkenraad deed daar niet veel mee, want dat zou in feite een scheuring betekenen en met name de hervormde predikant, dominee J.J. van Noort, lijkt voor een ramkoers te hebben gekozen.

Hij zette de briefschrijvers eveneens onder druk om hun bezwaren in te slikken, op straffe van ‘excommunicatie’. Deden ze het niet dan zouden ze geroyeerd worden als lid. Volgens Kornet stond de kerkenraad niet unaniem achter deze brief en dat is zo vreemd niet omdat enkele kerkenraadsleden sympathiseerden met de bezwaarde hervormden. Inmiddels kwam op 7 september 1887 al een groepje hervormden voor het eerst op zondag bij elkaar in een gehuurde schuur van M. Brienen aan de Keizerstraat. Ze waren nog steeds lid van de Nederlandse Hervormde Kerk en op dat moment liep de onenigheid hoog op. In december 1887 zette de kerkenraad enkele kerkenraadsleden af. Kort daarna werden ook een aantal kerkleden als lid geschrapt. Dat leidde tot de vorming van een nieuwe kerk in Werkendam: de Nederduits Gereformeerde Kerk.

Ze noemden zichzelf dus naar de vroegere ‘vaderlandse kerk’, toen het Algemeen Reglement van 1816 nog niet bestond. De meeste dolerende gemeenten noemden zich korte tijd zo nadat ze zich afsplitsten van de Nederlandse Hervormde Kerk. Vanaf 1892, toen de Gereformeerde Kerken ontstonden (zie hierboven), werd de naam van de Nederduits Gereformeerde Kerk: Gereformeerde Kerk B, in onderscheid van de andere, de al langer bestaande Gereformeerde Kerk (A). Deze beide kerken in Werkendam hebben weliswaar besprekingen gehad om samen te gaan, net als de landelijke kerk, maar dat is nooit gelukt. In 1921 verliet de Gereformeerde Kerk B het kerkverband van de Gereformeerde Kerken in Nederland om zich aan te sluiten bij de Gereformeerden Gemeenten.

Huisvesting voor de nieuwe gemeente

Nadat de nieuwe gemeente enige tijd samenkwam in de genoemde schuur van ene Brienen aan de Keizerstraat, belegde men in het najaar van 1888 voor het eerst diensten in een huis aan de Hoogstraat. Of dat nu was omdat de schuur te klein of niet meer beschikbaar was, is niet duidelijk. In elk geval begon men vrijwel meteen na de vorming van de gemeente met een fondsenwervende actie om geld in te zamelen voor een nieuw, eigen kerkgebouw. Door middel van een inschrijfbiljet gaven leden aan hoeveel geld ze wensten de doneren voor de aankoop en de bouw van een nieuwe kerk met pastorie.

Die kerk kwam er in 1891 op een perceel met huis, erf en tuin dat gekocht was van M. van der Schuit aan de Hoogstraat. De financiering komt grotendeels van ouderling H. Gaij die later ook de pastorie aan de Hoogstraat aankoopt. Blijkbaar ging het om een lening, want deze ruimhartige steun kreeg na diens overlijden nog een staartje omdat de erven Gaij hun geld terug wilden.

De kerk van de Gereformeerde Kerk B leek weinig op het gebouw dat recentelijk gesloopt is, ook al stond het op dezelfde plek. Het schuurkerkmodel was verrijkt met een ranke torenspits, minispitsjes op beide hoeken van de voorgevel, en aan alle zijden van het gebouw boogramen met glasroedes. Met name het torentje is kenmerkend geweest voor het kerkgebouw en bepaalde decennialang het beeld dat ook nog steeds op oude foto’s is terug te zien. Het orgel stond aan de Hoogstraat-zijde, de kansel aan de zuidkant waar later de Amerscamp aangelegd werd. De doopschaal was met een beugel aan de kansel bevestigd. Na de oorlog kwam er overigens een staand doopvont.

Modernisering

In 1926 vond een eerste, kleine verbouwing plaats waarbij de kansel vergroot werd en het aantal zitplaatsen uitgebreid. Ook de waterleiding deed toen z’n intrede, ‘maar van elektrisch licht wordt nog afgezien’. Het was in die tijd dat het orgel nog handmatig aangeblazen moest worden, vanwege het ontbreken van elektriciteit. Dat was het werk van de ‘orgeltrapper’. In 1939 bouwt orgelbouwer Vermeulen uit Overschie een nieuw orgel, omdat het oude versleten is. Over dat oude orgel is verder weinig bekend. Het orgel heeft een klassiek, 19e-eeuws front, in tegenstelling tot het orgel van firma Pels uit Alkmaar dat in 1955 het Vermeulen-orgel vervangt. Uit het boek ‘Bethel in Werkendam’ (uitgegeven in 2020 bij het 100-jarig bestaan van de Ger. Gem.) blijkt hoe de modernisering van het inmiddels al oudere kerkgebouw geleidelijk aan vorm kreeg. In het najaar van 1946 besluit de kerkenraad tot de aanleg van centrale verwarming, ter vervanging van de op cokes gestookte kachel. In 1950 schaft men een stofzuiger aan om het schoonmaken van het interieur te vergemakkelijken.

Het torentje sneuvelt

Zoals bekend sneuvelde het befaamde torentje in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitse bezetter liet weten dat een aantal hoge bouwwerken opgeblazen zou worden. Ook de benedenkerk stond op de lijst. Na onderhandelingen met de Duitsers kon de kerk gespaard blijven, mits de toren verwijderd zou worden. ‘Leden van de gemeente hebben dat juist op tijd gedaan. Ze hebben eerst aan drie kanten de staande balken doorgezaagd, aan de vierde kant grotendeels ingezaagd en met een touw het torentje naar beneden getrokken.’

De spits is nadien ontmanteld en het hout aan de ‘behoeftigen’ uitgedeeld. Het ligt voor de hand dat het torentje dus uiteindelijk in kachels van die of gene is terecht gekomen. De burgerlijke gemeente droeg ruim 3000 gulden bij ter compensatie van de oorlogsschade. Op de plek van de toren werd een nieuwe opbouw gemetseld – echt een toren was het niet meer – zonder spits en zonder haan. De oude torenhaan dook vijfenveertig jaar later weer op en kwam toen terecht bij de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam. Werkendammer Gijs Kornet kwam de haan per toeval tegen in een opslag voor oud ijzer en bood ‘m aan bij de Theologische School in Rotterdam. Ter gelegenheid van het honderdjarig jubileum van de aansluiting bij de Gereformeerde Gemeenten in 2020 ontving de kerk de haan terug. De oude haan verblijft nu dus weer in Werkendam.

Verbouwing en uitbreiding

Omdat de kerkelijke gemeenschap groeide, ontstond in de jaren ’60 behoefte aan een groter kerkgebouw. Dat leidde in de periode 1966-1967 tot een grondige verbouwing, waarbij de kerk ook een nieuwe aanbouw kreeg. Het aantal zitplaatsen nam toe van 400 tot 600. Voortaan was de hoofdingang aan de Amerscamp-zijde en niet meer aan de Hoogstraat. In de vernieuwde kerk stond de kansel aan de (westelijke) zijwand van de oude kerk. Aan de oostkant werd een aanbouw gerealiseerd. Ook kreeg de kerk extra vergaderruimte. Zowel interieur als exterieur maakten een grondige metamorfose door. De boogramen verdwenen, evenals de karakteristieke voorgevel aan de Hoogstraatzijde. Het beeldbepalende schuurkerkje uit de late 19e eeuw was niet meer.

Ruim twintig jaar later bleek opnieuw dat de accommodatie niet meer toereikend was voor een groeiende kerkgemeenschap. Terwijl de kerkzaal maar 600 zitplaatsen telde, was de omvang van de gemeente inmiddels de 1000 leden ruim gepasseerd. Met stoelen in de gangpaden en zelfs op het podium, was de ruimte maximaal benut. Ook het tekort aan vergaderruimte voor kerk en vereniging hinderde het gemeenteleven. Leden gaven de voorkeur aan volledige nieuwbouw op een nieuwe locatie. Het perceel Hooftlanden/Sigmondstraat kwam in beeld. Nog steeds is de Gereformeerde Gemeente, in de sindsdien genoemde Bethelkerk, gesitueerd aan de Sigmondstraat. Het oude kerkgebouw kwam in handen van de firma Visser (Visser Interieurverzorging).

Het kerkgebouw wordt winkel

Voor familie Visser was het voormalige kerkgebouw een ideale aankoop. Het pand werd aangekocht door Kees en Sjanie Visser en hun zoon en schoondochter Jan en Pia Visser. De familie zat op dat moment met de interieurwinkel in drie panden. Hoogstraat 94 en 102 en Plein 4. Vlak bij elkaar, maar toch niet praktisch. Tijdens koffietijd waren beide panden even dicht om met elkaar koffie te kunnen drinken. Jan en Pia vertellen dat ze blij waren met de aankoop van de kerk. Die kwam overigens op een moment dat ze ook al andere plannen hadden. Kort daarvoor had het bedrijf de timmerschuur van Kees Baggerman aangekocht, met de bedoeling de vrijgekomen ruimte bij de winkel te betrekken.

Vanwege een beschikbare subsidie (vanuit de Wet op de Investeringsrekening, WIR) moest de daadwerkelijke koop uiteindelijk last-minute geregeld worden. ‘Onze accountant belde op een zaterdag dat de bewuste subsidie nog datzelfde weekend afgeschaft zou worden. Ik heb dus meteen de notaris gebeld, die daarvan niks afwist. Hij vond het prima om de overdracht nog dat weekend te regelen. Diezelfde zaterdag zijn we dus met z’n allen bij de notaris geweest om de officiële documenten te tekenen.’ De daadwerkelijke overdracht vond plaats op 17 november 1989.

Aannemer Tankens realiseerde de grove werkzaamheden, zoals het creëren van een doorbraak naar het oude gedeelte. Ook kreeg de kerk een extra verdieping voor opslag. De nieuwe eigenaren gingen zelf, met familieleden en vrienden, aan de slag met de fijnere werkzaamheden. ‘Het was supergezellig met elkaar. Onder het genot van een frikandel en een pilsje hebben we heel hard gewerkt en een geweldige tijd gehad met elkaar. In zes weken tijd waren we zover’. Ook de schilder had nog zes weken nodig om de bedrijfsruimte aflever-klaar te maken. Op 1 februari 1990 vond de opening van de vernieuwde winkel plaats. Nadat Jan en Pia de zaak van hun ouders volledig overnamen in 1998, wijzigde de naam in Visser Interieur. Weer later wijzigde de naam in Visser Sfeer en Wonen en Visser Slaapadvies.

Gedenksteen en herinneringen

Hoewel het gebouw dus de laatste decennia dus van de koopman was, en niet meer van de dominee, kon een geoefend oog nog altijd zien dát het ooit een kerk was. Het klankbord boven de kansel was via een stalen balk verankerd in de muur. ‘Bij de bouw hebben we dat eraf gebrand’, aldus Visser. Zichtbaar voor niemand lag de trap naar het vroegere orgel nog jarenlang op de zolder in het nieuwe magazijn. En misschien wel het meest herkenbaar: tot aan de sloop herinnerde de ‘eerste steen’ aan de voormalige functie van het pand. De gedenksteen vereeuwigde de naam van Jan Gaij als eerste steen-legger en verwijst naar psalm 138. Ook deze gedenksteen, kort voor de sloop gedemonteerd door Vreeken BV, is inmiddels weer terug bij de oorspronkelijke eigenaar. Het is zoals koning Salomo zegt: alles heeft zijn bestemde tijd.

Recente artikelen
1 april, 2020
Categorie:

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

1 december, 2018
Categorie:

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

2 oktober, 2018
Categorie:

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.