Valentine Wikaart en Thomas Westerhout over de stormachtige beginjaren van de Historische Vereniging

Valentine Wikaart en Thomas Westerhout over de stormachtige beginjaren van de Historische Vereniging

Het was in de tijd dat de ‘rugwoningen’ nog op het Slik stonden, in de jaren dat oude, vaak ook bouwvallige panden in rap tempo verdwenen, in een periode dat allerlei mensen zich bezighielden met historie zonder dat van elkaar te weten. Het was toen dat Valentine Wikaart besloot dat er zoiets als een historische vereniging moest komen.

‘Valentine is de kartrekker geweest, benadrukt Thomas Westerhout met het voor hem zo kenmerkende enthousiasme. Valentine Wikaart is al geruime tijd erelid van de vereniging, Thomas werd eerder dit jaar door de leden benoemd tot erelid. ‘Ja jongens, ik moet eerlijk zeggen dat ik daar nog steeds een beetje trots op ben.’ Schertsend: ‘Al vroeg ik me wel eens af wanneer het zou gebeuren.’

Ik zit met de beide ereleden van de vereniging bij Valentine en Richard Wikaart thuis. Het jubileumnummer van Effe Lùstere zou niet compleet zijn zonder interview met de oprichters én ereleden van de Historische Vereniging Werkendam en De Werken c.a.

Nieuw in Werkendam

De familie Wikaart was nog maar korte tijd in Werkendam gevestigd, in 1989, komend vanuit Waalwijk. Valentine: ‘Ik hield me altijd al bezig met de geschiedenis van mijn woonomgeving en toen ik in Werkendam kwam wonen, wilde ik meer weten over het dorp en de geschiedenis. Ook voor mijn kinderen vond ik dat belangrijk. Wat doe je dan? Je gaat naar het archief. Ik kreeg tips van mensen. ‘Je moet daar en daar zijn’, zeiden ze me. Dan zat ik in het archief en daar kwam ik Dielis Hakkers tegen. Dick Ippel hield zich ook met de historie van Werkendam bezig. Regelmatig was ik op het gemeentehuis, daar kwam ik Cor van der Maas tegen. Maar niemand wist van elkaar waar men zich mee bezig hield. Ik dacht: wat is dit nou?’

Dat kon zo niet langer, meende Valentine. ‘We zeiden: als we nu eens iedereen uitnodigen die zich bezighoudt met de geschiedenis van Werkendam. En dan zien we wel wat er gebeurt.’ In een zaaltje van De Crosser gebeurde het, op 23 oktober 1991. Daar werd de kiem gelegd van de kort daarna opgerichte Historische Vereniging.

Het bestuur van de Historische Vereniging Werkendam en De Werken c.a. bij een bijzonder oude steen met het opschrift: ANNO 1612 REYNIER VORVOORN WAERSMAN IN DIEERTYT. V.l.n.r. op de foto: Richard Wikaart, Thomas Westerhout, Valentine Wikaart-Derkzen, Cees Hoogendoorn en Cor van der Maas. Deze oude steen werd opgegraven in het sluisje bij de Schenkeldijk en kreeg als thuisbasis het Biesboschmuseum. Jos Waltheer, Beeldbank Streekarchief Langstraat Heusden Altena, wer00486.

Stormachtig begin

Twee dagen later al werd een voorlopig bestuurd gevormd, bestaande uit Valentine en Richard Wikaart, Thomas Westerhout, Cor van der Maas en Cees Hoogendoorn. Op 25 november werd de vereniging officieel opgericht en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Korte tijd erna – de activiteiten breidden zich al snel uit – voegden ook Johan Visser en Jan Visser zich bij het gezelschap. Sindsdien bestond het bestuur uit zeven personen en dat is nog steeds zo.

Het was een stormachtig begin. Thomas sloeg aan het ledenwerven. 30 leden meldden zich meteen al aan, ruim 100 leden telde de vereniging in korte tijd. Thomas: ‘Ik kende half Werkendam, dus ik wist ook wie wel interesse zou hebben. Ik heb al die mensen gevraagd om lid te worden. Dat ging vrij gemakkelijk.’

Een stormachtig begin dus, niet in de laatste plaats om dat alle activiteiten een ongekend succes waren. Het begon met de dia-avonden, georganiseerd in het dorpshuis van de dames Koek. Valentine: ‘Legendarisch was dat. Het liep storm.’

Verenigingsblad: Effe Lùstere

Meteen, in februari 1992 al, verscheen het verenigingsperiodiek, dat later Effe Lùstere ging heten. Het werd geprint in het gemeentehuis, door Cor van der Maas. Hij deed dat op de avonden dat de gemeenteraad vergaderde. Hij was daar dan toch en kon, tussen de bedrijven door, dit klusje mooi even opknappen.

Maar het ging de oprichters niet in de eerste plaats om dat succes. Valentine: ‘Je hebt zoiets van: in dit dorp zijn leuke verhalen te vertellen, daar wil je iets mee doen. Maar bovenal vond ik het belangrijk om kennis te delen. Kennis die er was maar die niet veel verder kwam.’
Het bestuur werkte in het begin veel samen met Brabants Heem, vooral Valentine kwam veel op bijeenkomsten van deze Brabant-brede vereniging. Uitwisseling van kennis en ervaring was belangrijk voor een startende vereniging.

In die tijd deed de vereniging zelfs het voorstel om samen te gaan met de Historische Kring ‘Het Oude Land van Heusden en Altena’. ‘Voordat we onze vereniging oprichtten, hadden we voorgesteld om een soort ondervereniging van deze kring te worden. Men wilde dat niet. Toen zijn we zelf begonnen en waren we in korte tijd een bloeiende vereniging. Ergens in die tijd deden we dit voorstel. Daar is uiteindelijk niks van gekomen.’

De eerste boekjes

Met z’n drieën rakelen ze ervaringen op. De ene na de andere anekdote volgt. Bijvoorbeeld hoe de vereniging tot haar eerste publicatie kwam, over ‘De herberg aan ’t Sas’. Valentine: ‘Het was vrij simpel: er moest geld in de kas komen, naast de inkomsten die we vanuit de contributies kregen. De enige manier omdat te regelen was, volgens ons, het schrijven van boekjes.

‘Ongeveer in die tijd ging het slecht met Café Koning. Sluiting dreigde. De eigenaar kon ruimte krijgen in de krant om iets te vertellen over zijn zaak, maar hij wist er weinig van. Aan Valentine, toen al bekend als historisch onderzoeker, vroeg hij om een en ander uit te zoeken. Valentine, lachend: ‘Dat werd spannend. Veel spannender dan het uiteindelijk in het boekje kwam.’

Het zat zo. De eigenaar was getrouwd met een Indische vrouw. Zij meende dat het niet goed ging met de zaak omdat er twee geesten in het huis zouden zitten. ‘Ze vroeg maar door naar wie er vroeger hadden gewoond. Ik begreep dat eerst niet zo. Totdat ik gaandeweg geconfronteerd werd met haar gedachte. Sterker nog: ze wist bepaalde dingen op te rakelen die ze eigenlijk niet kon weten. Heel bizar.’
‘Uiteindelijk hebben ze echt geprobeerd de geesten te verdrijven. Tegen mij hadden ze gezegd: zorg dat je ramen dichtzitten want ze kunnen naar jouw huis toekomen. Ik ben echt niet bijgelovig, maar ik kan je zeggen: mijn huis zat potdicht die dag.’

Het eerste boekje is geveild in, jawel…Café Koning, onder leiding van de streekarchivaris van destijds, Tom van der Aalst. Het café heeft het uiteindelijk niet gered. Op de plek waar het stond, staat nu appartementencomplex Koningshof.

Amerikaanse veiling in café Koning van het boekje “De herberg aan ’t Sas”. Het boekje werd geschreven door Valentine Wikaart-Derkzen en uitgegeven door de Historische Vereniging Werkendam en De Werken c.a. Staand v.l.n.r. Richard Wikaart, veilingmeester streekarchivaris Tom van der Aalst,Valentine Wikaart en Cees Hoogendoorn. Jos Waltheer, Beeldbank Streekarchief Langstraat Heusden Altena, wer00497.

Joodse gemeenschap van Werkendam

Of de presentatie van het boek Mediene Sjtampers, over de geschiedenis van de joodse gemeenschap in Werkendam en Woudrichem. Aan rabbijn Awraham Soetendorp, in die tijd een bekende, liberale rabbijn, was gevraagd het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Valentine: ‘We hadden overal rekening mee gehouden en tot in de puntjes alles geregeld. Veel belangrijke joden uitgenodigd. Dus koosjere hapjes, koosjere wijn, koosjere wijnglazen. Overal dus mee gerekend, op één ding na.

‘We wisten dat het in de joodse traditie noodzakelijk was dat een rabbijn de fles zou openmaken, anders zou de wijn niet koosjer zijn. In dit geval was dat de taak van rabbijn Soetendorp dus. De jood met de belangrijkste achternaam moest de koosjere wijn overhandigen aan rabbijn Soetendorp. Die hoogste in rang was ene Cohen, want als je zo heet ben je in de joodse traditie altijd de hoogste in rang. Maar die meneer Cohen was een zeer orthodoxe jood, dus het was voor hem geen sinecure om de fles wijn te overhandigen aan een liberale rabbijn. Gelukkig begreep hij dat dit van onze kant geen moedwil was, dus het is goed gekomen.’

Het was overigens sowieso een hele happening. De Kwinter was nog niet officieel geopend. Speciaal voor deze gelegenheid was het nieuwe culturele centrum aan de vereniging ter beschikking gesteld. ‘Vanwege de status van rabbijn Soetendorp moest de Kwinter al 24 uur van tevoren worden bewaakt. De politie was binnen, politiehonden hadden alles onderzocht. Het was een heel spul.’

Actief op scholen

Naast de officiële presentatie van het boek, verzorgde de vereniging ook een lesprogramma op de scholen. Met een lesbrief en een joodse dame die een presentatie op de basisscholen in het dorp gaf. Typerend voor de beginjaren van de vereniging. Zo was één van de eerste activiteiten een lesprogramma over de geschiedenis van de brandweer. Inclusief leren blusemmers, uit een brandweermuseum in Hellevoetssluis. Een oude brandweerwagen was ook geregeld. Valentine: ‘Onze kinderen zaten toen op school, wij vonden dit soort aanschouwelijk onderwijs belangrijk. Zulke dingen deden we vaak in die tijd.’

Net als excursies. Mensen hadden nog tijd om een dag(deel) mee te gaan. Thomas: ‘Wij gingen in de beginjaren geregeld op pad. Een aantal keer naar de Biesbosch, onder begeleiding van boswachter Dirk Fey. Een dagje met Amerikaanse auto’s op pad, naar het baggermuseum in Sliedrecht, een wandeling over het Kraaijennest – met het oude pontje heen en met de speedboot van Cees Hoogendoorn weer terug – , we zijn eens naar het likeurmuseum in Hilvarenbeek geweest. En naar een suikerfabriek in Breda, toen het boekje over de Werkendamse suikerfabriek verschenen was.’

‘Dat is tegenwoordig niet meer.’ Thomas zegt het met een zekere spijt. ‘De samenleving is hard veranderd, de animo voor uitjes is veel minder geworden. Mensen hebben zóveel te doen.’

Een nieuwe fase

Aanvankelijk vergaderde de vereniging thuis. Richard en Valentine zaten in de kinderen. Dus vergaderen moest wel bij hen thuis gebeuren, want ze konden niet allebei van huis. Met genoegen memoreren ze die vergaderingen. Valentine: ‘Wij vergaderden hier elke maand en dat liep standaard behoorlijk uit. We waren natuurlijk best heel serieus, want we wilden er een goeie vereniging van maken. Maar als het werk gedaan was, liep het nog wel eens uit de hand en werd het nog later.’

Maar de wens van een eigen onderkomen werd steeds sterker. Aanvankelijk had de vereniging haar oog geslagen op het oude gemeentehuis (naast het huis van Mijnlieff), maar de eigenaar vroeg een marktconforme prijs. Veel te duur voor de vereniging. Ook een verkenning naar een plek in het andere voormalige gemeentehuis aan de Hoogstraat (nu ‘De Lachende Gans’), liep op niets uit.

En toen kwam het huidige verenigingshuis in beeld. Valentine: ‘De gemeente zat erg met het huisje aan de Slikstraat in haar maag. De padvinderij ging eruit, het werd onbewoonbaar verklaard, maar het was toch historisch en veel oude huisjes aan het Slik waren al verdwenen. Wij kregen het in 1994 daarom aangeboden voor een symbolisch bedrag van één gulden.’

Zaterdag aan zaterdag gingen een aantal vrijwilligers aan de slag om de boel aan te pakken. Vooral Richard en Jan Visser hebben veel gedaan. Maan van Elzelingen ook. Thomas: ‘Ik niet. Eerlijk is eerlijk, dáár heb ik mijn erelidmaatschap niet aan te danken.’ Andere leden hielpen soms of kwamen regelmatig een borreltje drinken. Misschien kun je zeggen dat de sociale functie van het huidige Andries Visserhuis toen al geboren is.

Het grootste evenement dat de vereniging in de beginjaren organiseerde was ongetwijfeld Werkenzeil, het maritieme spektakel in de havens van Werkendam. Eigenlijk de voorloper van de huidige Havendag dus. ‘Wij zijn daar mee begonnen’, stelt Thomas. Dankzij samenwerking met de Landelijke Vereniging tot Behoud van Historisch Bedrijfsvaartuig lag de Biesboschhaven vol met oude schepen.

‘Dat was echt heel bijzonder’, vinden ze alle drie. Er was een vlootschout, mensen konden meevaren met de verschillende boten, en daaromheen waren allerlei activiteiten georganiseerd. Ook het schip van Bart Vermeer lag er. Thomas: ‘Een van de weinige klassieke platbodems die er nog zijn in Nederland, het summum van restaureren.’

Tijden veranderen

Het was een mooie tijd, die begintijd. De vereniging groeide, werd volwassen en ging soms haar eigen weg. Misschien anders dan de oprichters hadden bedacht en gedacht. Valentine was als oprichter sterk geïnteresseerd in historisch onderzoek. ‘In dat opzicht drukte ik best een historische stempel op de vereniging. Na mij zijn ook wel bestuursleden gekomen die nooit een archief van binnen hebben gezien. Dat ik soms dacht: het lijkt nu wel een soort gezelligheidsvereniging.’

De nadruk op historisch onderzoek is anders geworden. Genealogische dagen werden in de begintijd druk bezocht. Het was in de tijd dat Richard Wikaart nog zijn kofferbak vol kon laden met doop-, trouw- en begraafboeken uit het streekarchief in Heusden. Kom daar nou eens om. Nu zoekt iedereen op internet de informatie die hij wil weten. Valentine: ‘Maar dat blijft altijd beperkt. Voor het volledige verhaal moet je de archieven in.’

Tijden veranderen, de interesses ook, maar de doelstelling van de vereniging blijft hetzelfde. Voor het bestuur én de leden blijft er dus werk aan de winkel. Na 25 jaar is dát nog niet veranderd.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Effe Lùstere (december 2016), periodiek van de Historische Vereniging Werkendam en De Werken c.a.
Inhoudsopgave
Recente artikelen
1 april, 2020
Categorie:

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

1 december, 2018
Categorie:

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

2 oktober, 2018
Categorie:

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.